Badhuis

Er waren niet alleen meisjes in het oostblok, maar ook naakte mannen met dikke buiken en kleine piemels. We liepen langs het zwembad, waar we vrouwen in bikini’s zagen. Maarten Gras grapte: “We hebben de verkeerde kaartjes gekocht, geloof ik.” We vervolgden onze weg, naar de thermale baden, die genoemd waren naar Géllert – een […]

Er waren niet alleen meisjes in het oostblok, maar ook naakte mannen met dikke buiken en kleine piemels.

We liepen langs het zwembad, waar we vrouwen in bikini’s zagen. Maarten Gras grapte: “We hebben de verkeerde kaartjes gekocht, geloof ik.”

We vervolgden onze weg, naar de thermale baden, die genoemd waren naar Géllert – een of andere historische persoon die door koning Istvan zelf naar Hongarije was gehaald om het woord van god te prediken en aan zijn einde kwam toen-ie door nay-sayers in een ton van een berg werd geduwd.

De kleedhokjes waren als een gesticht in begin-vorige-eeuw-stilo. Een man in wit kostuum sloot ze achter ons af. We hadden onze zwembroeken aangetrokken.

Direct bij binnenkomst zag ik minstens drie dingen die ik eigenlijk niet had willen zien: half afgezakte lendedoekjes, touwtjes rond billen en een stuk of wat bungelende geslachtsdelen. Ik stelde mezelf gerust met mijn ‘Lonely Planet’-kennis: de meeste Boedapestse badhuizen fungeren als homo-ontmoetingsplaats, maar men beperkt zich tot “cruising”.

Het water maakte alles goed – alsof ik terugkeerde in moeders schoot. De vermoeidheid van de afgelopen dagen kwam los en ik hervond een zekere interne balans.

Badgasten observeren bleek een aangename activiteit: mannen met walrus-snorren, uitgemergelde bejaarden, geblondeerde nichten – ze waren allemaal van de partij. Bij één langs het bad schuifelende kerel moest je een tweede keer kijken voor je zag hoe zijn lichaam in elkaar zat, zo omvang- en plooirijk was zijn romp.

Uiteindelijk zagen we maar één enge man. Hij speelde in een hoekje van het Turks stoombad een beetje met zijn piemeltje. Het rook er mint-achtig, en als je door je neus ademde voelde het alsof het brandde.

De enge man was mager. Hij had wild haar tot over zijn schouders, indringende ogen en puntige ellebogen. Woorden als ’terrorist’ en ‘kinderverslinder’ schoten door mijn hoofd. Hij stond op, ging onder de douche staan en liep weg.

Pas buiten zagen we hem weer. Hij hobbelde achter ons aan richting tramhalte in een geitenwollen trui en bruine spijkerbroek. “Zo ziet-ie er een stuk minder eng uit”, zei Maarten Gras.