België

Vlamingen zijn fraaie mensen, die we moeten koesteren. Hun woorden raken me diep in m’n hart, vooral als ze proberen niet al te Vlaams te spreken, maar gewoon Algemeen Nederlands. Of op z’n minst Schoon Vlaams, zodat ik het kan volgen. Een paar voorbeelden uit de praktijk. Ik ben geen literatuurdeskundige, en het is het […]

Vlamingen zijn fraaie mensen, die we moeten koesteren. Hun woorden raken me diep in m’n hart, vooral als ze proberen niet al te Vlaams te spreken, maar gewoon Algemeen Nederlands. Of op z’n minst Schoon Vlaams, zodat ik het kan volgen. Een paar voorbeelden uit de praktijk.

  1. Ik ben geen literatuurdeskundige, en het is het enige boek dat ik las van Hugo Claus, maar ik vond ‘Het verdriet van België’ een hele belevenis.
  2. Ik herinner me een kinderprogramma op de Vlaamse televisie waarin een paard “een grote kak” achterliet op straat. Kostelijk en tijdloos.
  3. Ik heb een paar dagen terug ‘Slaap!’ van Annelies Verbeke uitgelezen, gedurende een eigen slapeloze nacht, en vond het fenomenaal. Mijn liefde voor het Vlaamse heeft daarbij een niet onbelangrijke rol gespeeld en wat ook hielp was dat Verbeke me zowaar deed denken aan Chuck Palahniuk, van ‘Fight Club’ en dergelijken. Qua verhaal.
  4. Ik ben op de radio geweest met Saskia de Coster, en hoewel ik haar af en toe niet kon verstaan, vond ik dat ik ook haar moest koesteren.
  5. Gorki, de band rond Luc de Vos, vind ik te gek. De hitsong ‘Mia’ is voor mij een rasechte evergreen.

Niemand heeft me er nog op gewezen, maar het zou me niets verbazen als de Vlaamse woordkeus en zinsbouw enige invloed hebben heeft gehad op mijn eigen schrijfstijl.

Ja, de Vlamingen, die moeten we koesteren.

Maar vanwaar deze hele uiteenzetting? Omdat ik net ”s Avonds III’ las en het toen zeker wist: David Pernot is briljant. Deze weblog gaat over een Vlaming in Amsterdam en kent zelfs een pagina met de personages uit zijn leven. David vertelt zijn verhalen vanuit de derde persoon en op zo wereldvreemde wijze dat je vanzelf wilt weten: is deze weblog echt? Is het een zorgvuldig geconstrueerde grap? Is het een nieuwe vorm van literatuur? Het antwoord is niet belangrijk, want de stukjes zijn geweldig. Dat het deze vragen oproept is überhaupt geniaal.

Toen ik na het op de fiets bedenken van dit alles thuiskwam, stond er een jongen in de keuken. Hij droeg een gebreide trui en had wild haar. Hij vertelde mijn buurmeisje op licht onzekere toon over België en Kenia. Die stem! Een Vlaming!

Ik stelde me voor dat hij op me af zou komen om te zeggen: “Hallo, mijn naam is David. Het is mij een genoegen u dan eindelijk te mogen ontmoeten.”

Maar nee, niet alle Vlamingen zijn David Pernot.