De ballade van N Gamer (en n3)

Hij ligt alweer een week in de winkel: het eerste nummer van ‘N Gamer’, het Nintendo-blad van het Haarlems Uitgeef Bedrijf waaraan ik een grote bijdrage heb geleverd. Tijd voor een beschouwend logje over dit zeer professionele nieuwe tijdschrift.

Welgeteld 27 pagina’s in het blad zijn van mijn hand, waaronder bijna alle previews. Omdat ik ook nog eens de bedenker en hoofdredacteur was van het vorige Nintendo-blad, ‘n3 Nintendo Magazine’, is het onmogelijk om een neutrale mening te geven. Ik zit hier tot mijn nek in en daarom zul je het moeten doen met zaken als de observatie dat ik het te gek vind om al die stukjes te schrijven, omdat ik met al het geregel bij n3 amper tijd had om zelf bijdrages te leveren. Daardoor voelt het bij N Gamer veel meer alsof mijn kennis en inzicht in Nintendo erin zijn verwerkt op tekstueel vlak.

Eigenlijk weet ik niet eens of de teksten nu beter of minder goed zijn in N Gamer, want hoewel ik voor de acht geproduceerde n3’s maar een klein aantal pagina’s schreef, liet ik mijn stempel achter op ieder stukje van de freelance schrijvers (waarvan een aantal ook weer meewerken aan N Gamer) door een behoorlijk zware eindredactie. Ik wist de artikelen vaak volledig te herschrijven en voegde informatie en soms zelfs ideeën toe.

Ik vind dat N Gamer een prima product is geworden. Jos Bouman en Arthur Geraerts zijn ervaren vaklui en ze hebben het goed gedaan. Het blad staat lekker vol, alle belangrijke games staan erin, en de vormgeving is keurig. Heb je interesse in Nintendo, dan moet je ‘m zeker even gaan halen, ook omdat er gewoon een Nintendo-blad op de markt moet zijn. Na het stoppen van Club Nintendo, N Magazine en mijn eigen n3 is het tijd dat zo’n tijdschrift eens ‘lukt’.

Het is nu de vraag of N Gamer succesvoller wordt dan n3, waarbij je wel moet bedenken dat de uitgever van N Gamer zijn grens voor ‘succes’ misschien lager zal stellen dan de uitgever van n3. Ik vind namelijk dat de laatste veel te hoge korte-termijnverwachtingen had en dat n3 zeker wel tekenen van succes vertoonde. Het aantal abonnees groeide gestaag, adverteerders werden zich langzaam bewust van het blad en nieuwe lezers ontdekten het iedere maand. Vooral de mate waarin mensen oude nummers nabestelden (vaak álle nummers) liet zien hoe tof ze het vonden als ze het eenmaal in handen hadden. Economisch gezien verliep dit proces misschien te traag, maar dat is niet gek als je bedenkt hoe weinig er is gedaan om mensen te vertellen over het bestaan van n3. Bovendien denk ik dat n3 simpelweg meer tijd nodig had. Als er begin dit jaar n3’s in de winkel hadden gelegen met ‘Metroid Prime’, ‘The Legend of Zelda: The Wind Waker’ en de Game Boy Advance SP op de kaft, was het blad uit de kiosken gevlógen. Daar geloof ik heilig in.

Het is daarbij belangrijk om je nog eens te realiseren dat n3 niet zomaar een blad was. Op z’n beste momenten was het een ambitieuze poging om de wereld te verbeteren. Bij het bedenken van het blad werd er niet naar andere gamebladen gekeken. We ontwikkelden het rond de belevenis van het merk Nintendo en wat daarbij hoorde. We bedachten wat een blad in een ideale wereld zou moeten zijn in plaats van te onderzoeken wat op korte termijn het beste zou verkopen (iets wat in de latere nummers wel wat werd bijgesteld). Op midlange termijn is er naar mijn idee (onder andere door internet) een vraag naar unieke tijdschriften die de diepte ingaan in plaats van de breedte. Daarnaast denk ik dat het gevoel van een blad ongelooflijk belangrijk is. Mensen moeten zich ermee kunnen identificeren. Daarom richtte n3 zich op originele achtergrondverhalen en korte reviews, in een uniek sausje vol woordgrapjes en oerhollands taalgebruik, met een heldere no-nonsense vormgeving. We publiceerden geen cheats of andere overbodige dingen, zodat het blad van voor tot achter te lezen was voor iedereen van acht tot 88.

Ik wist dat mensen aanvankelijk zouden schrikken van n3. Iedereen was bladen gewend die vol stonden met niets dan spelbesprekingen en een toontje dat veronderstelt dat je de videogamewereld al jaren volgt. Toch was onze invloed al merkbaar gedurende de korte periode dat n3 op de markt was. Net zoals dat gaat bij Nintendo’s unieke videogames waren er al snel liefhebbers van de fanatiekste soort. Er waren inderdaad vele lezers van jong tot oud, die iedere letter in het tijdschrift meerdere malen bleken te lezen. En sinds n3 op de markt kwam vind je in andere Nederlandse gamebladen zoals Power Unlimited en GameQuest veel meer achtergrondartikelen dan vroeger. Ik wil niet beweren dat men heeft afgekeken bij n3, maar het is achteraf gezien zeker zo dat n3 de juiste richting bewandelde.

Was n3 too much, too soon? Is de markt voor een Nintendo-blad gewoon te klein in Nederland? Zijn er te weinig adverteerders om zo’n tijdschrift te ondersteunen? Het wel of niet slagen van N Gamer zal zeker nieuwe inzichten geven. Want waar n3 de wilde rebel was die alles anders wilde doen, daar is N Gamer de voorbeeldige maar voorspelbare (en daardoor ietwat saaie) leerling die altijd zijn huiswerk doet en nooit te laat komt. Het is een blad waarin je simpelweg lekker kunt lezen over alle games die je interesseren als gemiddelde Nintendo-speler. Met N Gamer koop je een gedegen product van hoge kwaliteit, maar geen revolutie. En eerlijk gezegd vind ik dat helemaal niet zo erg.