Memorabel

Twee keer was ik op het bankje gaan zitten, voor de studentenflat, bij een betonnen veldje om basketbal op te spelen. De eerste keer nam ik er plaats om naar het licht te kijken, om adem te halen en om na te denken. Mijn neus begon te bloeden, zomaar. Ik moest haar uit bed bellen […]

Twee keer was ik op het bankje gaan zitten, voor de studentenflat, bij een betonnen veldje om basketbal op te spelen. De eerste keer nam ik er plaats om naar het licht te kijken, om adem te halen en om na te denken. Mijn neus begon te bloeden, zomaar. Ik moest haar uit bed bellen zodat ze wc-papier voor me kon pakken. Ze liet me binnen, duizelig en verdwaasd. De tweede keer ging ik maar heel kort zitten, al was het om twee bloederige rochels achter te laten. Met het bloedspoor, dat nog uren na mijn vertrek te zien zou zijn, maakte ik de dag heel even oneindig.

Het was zondagochtend en er reden steeds meer auto’s. Het was warm. Niemand droeg een jas, maar ik wel.