Outtakes, deel twee

Soms moet je stukken uit je manuscript knippen als amandelen: het doet even pijn, maar later heb je er enkel voordeel van. Het volgende stukje zeverde net iets te lang door over rupsen, kokonnetjes en vlinders. Het is inmiddels teruggebracht tot één of twee alinea’s. Die uiteindelijk misschien ook sneuvelen. Of later toch weer worden […]

Soms moet je stukken uit je manuscript knippen als amandelen: het doet even pijn, maar later heb je er enkel voordeel van. Het volgende stukje zeverde net iets te lang door over rupsen, kokonnetjes en vlinders. Het is inmiddels teruggebracht tot één of twee alinea’s. Die uiteindelijk misschien ook sneuvelen. Of later toch weer worden uitgebreid.

*

“Het rupsje Mia was een tijdje geleden in een kokonnetje gekropen. Kever was er al heel lang bij, al ver vóór de kokon, en hij was gek op het rupsje. Het ging hem om de persoonlijkheid, hoe het rupsje eruit zag kon hem gestolen worden, hij keek er niet eens naar.

Het ging om het gevoel dat hij haar kon helpen. Het rupsje was soms zo bang voor de wereld, voor de beperkte rol die rupsjes daarin spelen, en Kever kon op zulke momenten zo goed zeggen dat het allemaal meeviel. Dat zij toevallig wel het liefste rupsje ter wereld was. Mia keek hem dan heel kort aan, want langer durfde ze niet, lachte naar het plafond en stond op om thee in te schenken. Ze kantelde haar hoofd, draaide haar ogen omhoog en was weg.

De wijze Kever wist op zo’n moment dat hij een rol van betekenis speelde in het leven van het rupsje Mia. Dat gaf Kevers leven het soort zin dat tegen het eind van je puberteit en het begin van je volwassenheid zo belangrijk wordt.

Mia zei: ‘Ik voel me veilig bij jou. Je bent mijn beste vriend. Het is zo vertrouwd. Ik vind het ook helemaal niet moeilijk om dit tegen je te zeggen, Kever. Ik wéét dat je het begrijpt.’

Hij vond het idee zo mooi, dat het rupsje bij hem hoorde, dat Kever en Mia een setje waren. Dat hun paginaÂ’s in het groot insektenboek toevallig naast elkaar zaten. Nu was Mia uit het kokonnetje gekropen en het rupsje bleek geen rupsje meer, maar die onvermijdelijke vlinder. Lieve Mia, nu óók nog beeldschoon, een jonge vrouw in de bloei van haar leven.”

*

Mijn tweede boek ‘Sneeuwdorp’ begint nu goed vorm te krijgen. 9 Juli lever ik de tweede grote versie in bij uitgeverij Querido en als men het goed genoeg vindt duurt het waarschijnlijk tot januari voor het in de winkels ligt.