Videogamefeest

Net als de industriële revolutie begon de Europese videogamejournalistiek in Engeland. Ongelooflijk maar waar: op dat eiland aan de andere kant van de Noordzee lopen gasten rond die echt al meer dan twee decennia over games schrijven.

Het ligt niet puur in de lijn der logica dat ook het wildste videogamefeest ter wereld in Engeland plaatsvindt. Rond het einde van de zomer, tegelijk met de ECTS-vakbeurs, geeft Sony Computer Entertainment Europe een feest dat het succes van de PlayStation moet accentueren, ergens in een Londense achterbuurt.

Drie argumenten waarom dit feest doorgaans zo wild is.

  1. Er zijn gratis hapjes en drankjes, hippe acts, en toevallig in een hoek ook nog wat spelletjes.
  2. Alleen als je cool bent kom je binnen. Er gaan verhalen over Sony-programmeurs die rond hun derde spel éindelijk een keer naar ‘de party’ mogen. Op een of andere manier is alleen de Benelux-pers immer goed voorzien van kaarten. Bovendien lopen er ontelbaar veel mooie meisjes rond, ondanks dat er in dit wereldje amper vrouwen werkzaam zijn.
  3. De aard van de Britten. Die gasten gaan echt helemaal los!

In mei 2000 was ik voor het eerst op het Amerikaanse equivalent van dit feest: een party in de Sony-studio’s in Los Angeles, waar oneindig veel tafels vol sushi en andere luxe hapjes elkaar opvolgden. Waar Macy Gray een optreden verzorgde en waar ik over de laars van een securityman kotste (maar dat is een ander verhaal).

Waar het om gaat is dat het feest ondanks alles in het niet viel bij de Engelse PlayStation-party in september 2001.

Gedurende het optreden van de homo-erotische popact Erasure was het grootste deel van de feestgangers al half van de wereld. Enkele uren later stond ik met een collega-journalist (“Drank is leuk, maar ik hou het bij een paar biertjes. Ongelooflijk wat er hier gebeurt.”) in de enorme ruimte waar een aantal mobiele wc-complexen waren uitgestald. We keken uit over een landschap van overstromende wasbakken en brakende mannen in pakken.

Er was die avond één iemand die games speelde: Marcel van der List. Eén iemand die de eisen van functie-omschrijving ‘videogamejournalist’ naleefde. Marcel’s genot kwam niet van de drank, zijn genot kwam van psychedelische ritmeschietgame ‘Rez’. Marcel haalde later ‘Power Unlimited’ met een citaat van zijn verslag op videogamesite GameSen. Niet voor niets, want zijn stukje was smeuïg en net iets te kort door de bocht, vol met vechtende, scheldende, schreeuwende gameschrijvers.

Een collega-journalist kotste in een plantenbak.

Ik maakte er een foto van.

De ‘Telegraaf’-journalist die er in die tijd een handje van had om me te negeren omdat ik jong en onbelangrijk was sloeg een arm om me heen en legde me uit hoe tof het wel niet was. Hij struikelde over zijn woorden. Zei hoe goed Sony het deed. Vroeg zich af waar al die ‘goeie wijven’ toch vandaan kwamen. Pakte een goodiebag met PS2-shirt en verdween in de nacht.

Marcel en ik liepen buiten. Mensen maakten nog een praatje op de stoep. De marketingjongen van Power Unlimited moest om de twee meter tot orde worden geroepen door de hoofdredacteur. Blijf nou niet plakken bij die meiden, Ben. Ja, jij vindt ze leuk, en ja, zij vinden jou leuk, maar we gaan nu echt weg.

Ons hotel was aan de andere kant van de stad. Er reden alleen taxi’s. We hadden geen geld op zak. Genoemde hoofdredacteur stak ons vijftig pond toe. Ponden die tot op de dag van vandaag nog niet zijn terugbetaald.

De taxi scheurde door Londen. Na heuveltjes koos de wagen tijdelijk het luchtruim. Marcel hield zich goed vast en staarde naar de verlaten straten.

En ik, ik voerde een stille strijd tegen de naderende slaap.