Het woord bij de daad

Gisteren had ik het over Belle & Sebastian. Vandaag wil ik een andere favoriete band aanhalen: Gorki. Deze band is wel eens ‘de Radiohead van Vlaanderen’ genoemd, maar ik vind Gorki veel beter. Een opmerkelijk kenmerk van deze band is dat je ze a) erg goed vindt of b) erg slecht. Ik ken niemand die […]

Gisteren had ik het over Belle & Sebastian. Vandaag wil ik een andere favoriete band aanhalen: Gorki. Deze band is wel eens ‘de Radiohead van Vlaanderen’ genoemd, maar ik vind Gorki veel beter. Een opmerkelijk kenmerk van deze band is dat je ze a) erg goed vindt of b) erg slecht. Ik ken niemand die Gorki “Wel aardig” vindt, een gematigde middenweg bestaat niet.

Ik ben met name onder de indruk van de teksten van zanger Luc de Vos. Wat hij zingt is een beetje surrealistisch, maar tegelijk in veel gevallen zo, hoe moet ik het noemen, wáár. Dat je denkt: ja, die man heeft gelijk. Wat weet hij het toch treffend te formuleren. De Vos is tegelijkertijd artistiek en een man van het volk, en hij heeft iets te zeggen. Als ik me eens klein voel en zou willen dat alles eenvoudig was, heeft Luc de Vos de woorden die het allemaal laten kloppen. Ik weet zeker dat Gorki’s formuleringen de schrijfstijl van Toiletten hebben beïnvloed.

Een vrij loze regel schiet me te binnen om dit verhaal te illustreren, ik weet niet meer uit welk liedje: “Wie wil er nog wat kopen / Van die versleten fabriek / Waar ze opblaaspoppen maken / Van rubber en plastiek / Vandaag willen de mensen vrouwen / Van vlees en bloed / Daar kunnen ze dan mee praten / Over gevoelens en leuke reizen.” Aan de ene kant een nietszeggend stukje. Aan de andere kant zo ongelooflijk ‘de waarheid’.

Coen van der H. vond naar aanleiding van mijn stukje over ‘De Alchemist’ dat ik de roman van Luc de Vos, ‘Het woord bij de daad’, nodig eens moest lezen. Omdat het ook over God ging. Dat ik het moest lezen vond ik ook. De Vos publiceerde eerder een verzameling columns en beide boekjes heb ik nooit ergens kunnen vinden. Dat heb je met geschriften van Vlaamse volkshelden. (Hetzelfde geldt voor de eerste Gorki-albums.)

Op Lowlands overhandigde Coen mij het boekje. Ik ben het meteen gaan lezen. Om een lang verhaal kort te maken: ik weet nog steeds niet wat ik ervan moet vinden. Tegen het einde kreeg ik eindelijk het idee dat ik vat begon te krijgen op de naïef-surrealistische stijl in boekvorm. Het verhaal lijkt soms autobiografisch, dan weer pure fantasy. Het ene moment doet De Vos echte wijsheden uit de doeken, het volgende moment slaat het nergens op.

Het punt is geloof ik dat ik de liedjes van Gorki wel direct mooi vind, maar dat ik ze een keer of tien moet horen voordat ik ze enigszins begrijp. Wat dat betreft kan ik niet verwachten dat ik ‘Het woord bij de daad’ wel in één keer doorgrond. Nog maar een keer lezen dan. Coen, mag ik je boek nog even lenen?