Kettinginterview

Hij ging als een lopend vuurtje de lokale weblogs langs: het kettinginterview. Dit werkt als volgt: je vraagt een logger in reactie op het interview op zijn log of hij jou wil interviewen. De logger reageert met vijf vragen, die jij op jouw log beantwoordt. Iemand meldt zich voor een volgend interview en zo groeit de ketting, schakel voor schakel.

Hierbij hoort een jeugdherinnering. Op de basisschool kreeg ik ooit een kettingbrief in mijn handen gedrukt. Misschien begreep ik het concept niet helemaal, maar mijn reactie was in ieder geval dat ik niets moest hebben van dergelijke onzin. Tot woede van het vriendje dat me de brief had gegeven gooide ik ‘m zomaar op de grond. De kettingbrief werd gegrepen door de wind en buitelde over het schoolplein.

Geen subtiele actie, maar wel van historisch belang als je wilt begrijpen waarom ik op geen van de geïnterviewde loggers reageerde. Totdat vriend, medelogger en sinds kort ook kunstenaar Frank Hartman riep dat ‘ie me wilde interviewen. Vooruit, voor Frank zou ik een uitzondering maken. Ik blafte onder zijn interview en het balletje rolde. Komt ‘ie.

Kies een getal. Motiveer je antwoord.

Potverdikkie. Ga je eindelijk door de knieën voor een kettinginterview, krijg je het type vraag dat onbeantwoord grappiger is. Om toch te reageren: mijn favoriete getal is 27. M’n verjaardag is 27 mei, zo zal het wel gekomen zijn. Ik gebruik ’27’ graag in allerhande wachtwoorden.

Mijn tweede roman Sneeuwdorp zou eigenlijk 33 hoofdstukken omvatten, maar door een samenloop van luiheid, hippe minimalisering en puur toeval kom ik momenteel uit op 27. Dat geeft te denken. Het boek is overigens nog niet af, er kan nog van alles gebeuren.

Welk tastbaar voorwerp heeft de meeste indruk op je gemaakt in je leven?

Ik denk automatisch in de richting van de videogames.

Dit moet de Super Nintendo zijn. Ik had op de toonbank in de videotheek een uitvergrote Mario-met-cape ‘sprite’ uit ‘Super Mario World’ gezien; zoveel meer detail dan mogelijk was dan op mijn 8bit-Nintendo!

Er zat een poster tussen de reclame met een overzicht van de eerste games op dit apparaat; ik heb stilletjes naast mijn bed zitten bidden dat ik ooit zo’n prachtige machine in mijn bezit zou hebben.

Na een teleurstellende sinterklaasavond bleek er op zolder tóch een nieuwe spelcomputer te staan. Ik sloot een verbond waarbij ik mijn zakgeld naast het budget van de goedheiligman zou leggen om de aanschaf met terugwerkende kracht te financieren. Op de tv van mijn oudste zusje ben ik meteen gaan spelen; de chocoladeletter en het suikerbeest konden me gestolen worden.

Wat de meeste indruk betreft had ik net zo gemakkelijk de Nintendo 64 kunnen kiezen. Die arriveerde in een doos uit de Verenigde Staten nadat ik het nieuws over deze spelcomputer nauwgezet had gevolgd in mijn eerste maanden op internet. Of de Nintendo GameCube en de Game Boy Advance, die ik samen met Jurjen Tiersma als twee van de eersten ter wereld mocht aanschouwen tijdens een Nintendo-persconferentie in de Mukahari Messe te Tokio; een logisch en episch vervolg op meer dan tien jaar Nintendo-liefde.

“Liefdesbaby Auteur Toiletten Buitenechtelijk!”, staat over vier maanden in de ‘Story’. Hoe ga je hiermee om?

Het lijkt me buitengewoon goed voor de verkoop van mijn debuutroman als er over mij wordt geroddeld in ‘de bladen’. Any publicity is good publicity, je kent het wel. Ik denk dat het niet zo erg is als ik in de ogen van het Story-publiek een overspelige vuigaard ben. Op Controllerboy leg ik uit hoe de vork werkelijk in de steel steekt en met de royalties van mijn boek richt ik de babykamer in.

Ik begreep dat je je eerste boek vrij spontaan hebt geschreven. Je volgende boek wordt waarschijnlijk meer/beter doordacht. Vind je dat het beter wordt dan Toiletten?

Ja, ik denk dat het beter wordt, maar dit komt eerder doordat ik al bijna drie jaar geleden met Toiletten begon. Sindsdien heb ik onder andere vele tientallen videogame-artikelen gepubliceerd, talloze logstukjes op Controllerboy achtergelaten en acht nummers n3 Nintendo Magazine naar mijn hand gezet. Ik zou niet goed bezig zijn geweest als ik daardoor geen betere schrijver was geworden. Bovendien ben ik inmiddels drie jaar ouder en wijzer.

Toiletten is inderdaad ‘spontaan’ geschreven in het opzicht dat niemand me vroeg om een boek te maken, maar er was wel een schrijfplan. Het is een gestructureerd boek compleet met ‘character arcs’, symboliek, thematiek en een boodschap. In dat opzicht verschilt het weinig van Sneeuwdorp; qua inhoud moet je de verschillen met name zoeken in een bredere opzet.

De omstandigheden zijn natuurlijk anders. Bij Toiletten was het mijn doel om een goed verhaal te schrijven en dit vooral af te maken, iets dat me nog niet eerder was gelukt. Ik zou wel merken of er nog iets mee gebeurde. Maar Sneeuwdorp schrijf ik in de kennis dat het uitgegeven wordt. Na zes hoofdstukken had ik al een contract en een voorschot.

Ik weet niet watvoor effect dit heeft op de woorden die ik schrijf. Ik weet wel dat ik af en toe bang ben dat Toiletten een ‘one trick pony’ was, een toevalstreffer. Natuurlijk wil ik dat ‘succes’ herhalen, maar niet in de zin dat ik twee keer dezelfde goocheltruc ga opvoeren. Aldus heb ik een tweede, totaal nieuwe truc bedacht. Mijn angst is dat mijn tweede goocheltruc minder leuk is dan de vorige, waarover mijn lezende vrienden, literair agent en uitgever zo enthousiast zijn.

Wat zou je jezelf vragen als je te gast was bij ‘Barend & Van Dorp’?

Ik heb geleerd dat je interviews naar je hand moet zetten. Van tevoren bedenken waarover je het wilt hebben; de meeste vragen zijn zo te beantwoorden dat je het over jouw onderwerpen kunt hebben. Momenteel wil ik praten over de rol van videogames in literatuur (ze komen er amper in voor, met een aangename uitzondering zoals ‘The Beach’ van Alex Garland; dat mag wel eens veranderen en daarin hoop ik een bepalende rol te spelen) en de kunst van het schrijven (nee, Toiletten is niet autobiografisch. Het is zorgvuldig geconstrueerde fictie). Oh, en ik wil roepen dat er volgend jaar een tweede boek uitkomt, dat dikker en beter wordt. Waarvan het omslag misschien wel wordt gemaakt door de kunstenaar Frank Hartman.

Ik hoop dat Jan Mulder verzucht dat hij in slaap viel van de verwijzingen naar ‘Final Fantasy’. Zodat ik het vol geestdrift kan hebben over de rol van videogames in popcultuur. Ja.