Groentewinkel aan spitskool

Deze column stond op 20 augustus in nrc.next. Download de PDF.

Ik heb grote moeite met in-app purchases: ik wil vooraf betalen voor mijn games, niet als ik ze al speel. Moet ik verplicht iets kopen om verder te komen, dan stop ik meteen. Zelfs als ik een gratis game tientallen uren probleemloos heb gespeeld, en de maker eigenlijk wel recht heeft op mijn euro’s, voelt het alsof ik in een sluwe val trap wanneer ik toch iets koop.

In het uitstekende Jetpack Joyride zwichtte ik voor de upgrade waarmee ieder nieuw verzameld muntje voortaan dubbel telt. Verder ga ik niet: als iemand mij ooit betrapt op de aanschaf van een zak nepgeld, mag diegene mijn creditcard opeten.

Ingewikkelder ligt het in het vorige week verschenen Plants vs. Zombies 2, het gratis vervolg op een van mijn favoriete touchgames, waarin je de lopende lijken in drie historische tijdperken met agressieve gewassen uit je tuin moet weren.

Het probleem zit in de nieuwe, krachtige bonussen. De koolwerper smijt daarmee bijvoorbeeld in één keer een groentewinkel aan spitskool in het rond. Zó krachtig dat het bedoeld lijkt om je er verslaafd aan te maken. Het gamedesign is een slimme drietrapsraket: tijdens het spelen krijg je er een handvol gratis toegestoken, vervolgens koop je er extra met (ook gaandeweg verzameld) nepgeld, en wil je er nóg meer, dan is daar die verdraaide in-app geldzak.

Dagenlang lukte het me om zelfs geen nepgeld uit te geven, tot een gevecht met piratenzombies me te lastig werd. In een bonus-binge van een halfuur heb ik toen een kwart van mijn 40.000 opgespaarde muntjes verbrast. De zeerovers vielen bij bosjes, want ik speelde institutioneel vals, met dank aan een corrumperend businessmodel. Bah.