Een gamejammende Eurotrip

Dit artikel stond op 27 februari in nrc.next. Download de PDF.

Tour Bueno

Twaalf games maakten de Zuid-Duitse gamestudenten Marius Winter en Benedikt Hummel in 2013, elke maand één. Dat was mooi: ze leerden veel, kregen de nodige aandacht. Daarbij vergeleken stak 2014 flauwtjes af.

Dus begonnen ze 2015 weer met een idioot plan: in zeven weken zouden ze Europa doorkruisen in een grijze minivan, om in negen landen met elf verschillende collega-gamemakers te ‘gamejammen’. Oftewel: in 48 uur een spel in elkaar zetten.

ARTE Creative, het experimentele onderdeel van de Frans-Duitse cultuurzender, vond het project boeiend genoeg om een groep filmstudenten mee te sturen voor een reeks minidocumentaires onder de naam Tour Bueno.

Ik ontmoet Winter en Hummel in Antwerpen, waar ze tijdens het indiegamefestival Screenshake samen met de Nederlander Adriaan de Jongh een racegame maken. Op de bovenste verdieping van Het Bos, een ‘artistiek huis’ vlakbij de oude haven, zit het drietal te ontwerpen, programmeren, illustreren en musiceren.

Af en toe blijft er een bezoeker staan bij hun metersgrote tafel, benieuwd wat er gebeurt. Als er getest mag worden, komen zij goed van pas, de game kan namelijk door maar liefst elf mensen tegelijk worden gespeeld.

48 uur is precies goed

Gamejams zijn populair, met de Global Game Jam voorop. Sinds 2009 wordt die wereldwijd georganiseerd; in januari dit jaar deden er meer dan 20.000 mensen aan mee in 78 landen. Veel gamebedrijven organiseren interne gamejams om nieuwe ideeën te genereren, en er zijn zelfs opdrachtgevers die gamejams houden bij wijze van pitch.

Het past goed bij de gamecultuur: weinig slaap, veel bier en pizza. Maar belangrijker is dat de gamejam aansluit op de aard van spellen zelf: als je ze echt wilt snappen, moet je ze spelen. En wil je ze maken, dan heeft theoretiseren weinig zin. Beter ontwikkel je een prototype.

48 uur is daarvoor precies goed: kort genoeg om op te offeren aan een wild idee, lang genoeg om een paar mensen aan het werk te zetten, losse onderdelen samen te voegen en er met z’n allen nog even over na te denken. De gemaakte spellen zijn weliswaar ruw, maar vaak verrassend speelbaar. Regelmatig komen er uit gamejams projecten voort die later worden uitgebouwd.

Werkwijze

Voor Winter en Hummel is hun gamejammende Eurotrip vooral een manier om te maken wat ze thuis nooit zouden bedenken. Een paar dagen eerder liepen ze met De Jongh door het Vondelpark, op zoek naar een lokaal spelingrediënt, zoals in iedere stad die ze aandoen. Ook hier kwamen ze uit op een game die toch vooral te maken heeft met de werkwijze van de gastheer of -vrouw.

De Jongh staat bekend om games die leiden tot interessante, sociale interactie, zoals Fingle en Bounden, waarbij twee spelers samen een touchscreen-apparaat vasthielden. Bij Fingle leidde dat tot een hilarisch vingervrijen, en dankzij Bounden, waaraan het Nationaal Ballet meewerkte, kon je met je telefoon dansen. Maar echt!

Tour Bueno

De game die hij op het gamefestival in Antwerpen maakt, gaat nog verder. Bij Petit Prix houdt elke speler een vinger op een virtueel joystickje op de iPad. De racebaan en autootjes zijn bewust zo klein mogelijk afgebeeld; in het ideale geval wordt het apparaat omcirkeld door elf tegen elkaar geperste, turende hoofden. (Aan de iPhone-versie kunnen vijf spelers tegelijk meedoen.)

Niet de eerste documentaire

Tour Bueno is niet de eerste documentaireserie over een serie gamejams. De Duitse filmmaker Daniel Oliveira Carneiro en zijn Nederlandse collega Bram Ruiter maakten vorig jaar al Super Game Jam, een vijfdelige reeks waarin steeds twee game-ontwikkelaars samenwerkten.

Bij beide reeksen zit de aantrekkingskracht niet zozeer in hoe de games worden gemaakt, maar in hoe de ideeën tot stand komen. Een spel kan alles zijn, en in de brainstorms komen talloze concepten voorbij; waarom wordt dan toch het ene gekozen en het andere verworpen? Uit welke obsessies, vooroordelen en groepsdynamiek komen die keuzes voort?

Introvert

Beide reeksen gaan wel gebukt onder de introverte aard van veel makers; ze zeggen niet zoveel, of althans niet heel enthousiast. De afleveringen met charismatischere ontwikkelaars vallen daardoor extra op, zoals Amerikaan Adam Drucker in Super Game Jam, en Pool Sos Sokowski in Tour Bueno. Ook De Jongh is er zo een, een flapuit die tijdens het Screenshake-festival zijn collega’s tegen de haren instrijkt door in een lezing gamemakers in loondienst te dissen.

Ook Winter en Hummel zelf zijn niet de spannendste persoonlijkheden, ze stellen zich vooral dienstbaar op. In Antwerpen zijn ze bovendien verrassend uitgerust, terwijl Petit Prix de achtste game is die ze in korte tijd uit de mouw hebben geschud. Dat is knap, maar ook een beetje saai.

Tour Bueno

Zes uur voor de deadline is de game al zo ver af, dat ze besluiten een poging te doen hem meteen in te dienen bij Apple’s App Store. Rustig voegen Winter, Hummel en De Jongh nog wat explosies en uitlaatgaswolkjes toe, en maken ze muziek en extra levels.

Op het laatst wordt het toch nog spannend: de gebruikte ontwikkelsoftware blijkt niet up-to-date, en de nieuwste versie druppelt tergend traag binnen. De Jongh ijsbeert. Het plan om Petit Prix in te sturen sneuvelt. Maar het spel is af.